
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Artikel 23
1
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van een huurcommissie worden op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit benoemd, geschorst en ontslagen. Zij worden benoemd voor een tijdvak van zes jaar en zijn voor een aansluitend tijdvak als voorzitter, onderscheidenlijk plaatsvervangend voorzitter, van die huurcommissie eenmaal herbenoembaar.
2
De voorzitter moet:
a
op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend,
b
op grond van het afleggen van een examen van een opleiding aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen, of
c
blijk hebben gegeven op andere wijze de voor de betrekking van voorzitter benodigde kennis te hebben verworven.
3
De voorzitter mag niet metterdaad betrokken zijn bij de uitoefening van een bedrijf dat werkzaam is of mede werkzaam is op het gebied van woonruimte, noch is het hem toegestaan beroepsmatig betrokken te zijn bij het beheer van en de beschikking over woonruimte dan wel deel uit te maken van het bestuur van een vereniging, vennootschap of stichting, die daarbij is betrokken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.